zaterdag 6 juli 2019

Parma 2019.

Stratenkleuren.                         
Parma, de Dom (foto vd auteur)



Bij de lift staat een agent. Zonder pet vanwege de warmte, maar blijkbaar met dat attribuut wel in zijn hoofd. Als ik instap wiegelt hij zonder boe of ba met een wijsvinger, Italiaans voor: "niets daarvan". Ik versta het als een verbod; later blijkt pas dat de lift het niet doet. Ik wil naar de wc en die is beneden, maar om met mijn drie stuks bagage de trap te nemen schrikt me af. Dan maar even ophouden. Van de situatie gebruik makend vraag ik waar je kaartjes voor de bus kunt kopen. Met dezelfde vinger wijst hij naar een kiosk, luttele meters verder. De kioskhoudster wijst ook al zwijgend naar de uitgang als ik vraag waar de bus naar het vliegveld vertrekt. O ja, ik ben weer in een grote stad, het station van Bologna. De mensen zijn daar wat korteraf vergeleken bij de streek in en rond Parma waar ik de afgelopen twee weken genoten heb van de warmte van klimaat en mens.

Het gaat de Parmezanen goed. Of het van de vermaarde kaas en de Parma-ham komt of van het toerisme? De huizen zien er vers geverfd uit en 's avonds wordt de grote loggia aan het Piazza Garibaldi già Piazza Grande grondig en nat geveegd door een straatmachine die daarna lang rumoert door de straatjes rond mijn hotel. Waarschijnlijk krijgt de hele binnenstad zo'n beurt.

Intussen verstoort al dat nette schilderwerk het beeld dat ik 14 jaar geleden van het stadje had. Toen waren maar weinig huizen in kleur geschilderd, overwegend in zachte tinten. Nu zijn kleuren veel algemener; de zachte overwegen nog wel steeds, zodat het verschil met Modena in stand blijft. Door de afwisseling en de aanwezigheid hier en daar van wat fellere kleuren maakt Parma een aanzienlijk vrolijker indruk. Zowel vergeleken bij Modena, waar ze van zware okertinten houden, als met het Parma van toen. Het leek mij de moeite waard om mijn indrukken te toetsen aan die van de man achter de balie van mijn hotel, en die bevestigde wat ik had menen te zien. Mijn interpretatie dat de Parmezanen rijker geworden waren leek hem ook aannemelijk.

De plaatsen ten Westen van Parma die ik deze reis bezocht, sloten zich qua kleuren in 't algemeen bij Parma aan: Piacenza, Cremona, Lodi; alleen in Fidenza zag ik aanzienlijk wat felgekleurde gebouwen. Bij verder onderzoek naar dit verschijnsel zal de statistiek eraan te pas moeten komen. Het is niet vol te houden, met zoveel te vergelijken plaatsen, alleen op algemene indrukken te bouwen.

Thalassa, thalassa!     
            
(foto's vd auteur)

 




Er is een directe treinverbinding tussen Parma en La Spezia aan de Tyrreense Zee (of eigenlijke aan het deel daarvan dat aan Ligurië grenst, de Mare Lígure, of nog beter aan de Golfo del Poetto, de Baai van de Dichter). Nu ja, zee is zee, en het is een aparte ervaring om in korte tijd vanuit het agrarische Emilia ineens de zilte lucht te proeven. La Spezia is een marinewerf, aanlegplaats voor cruiseschepen en tegelijk veelbezocht toeristenoord in het midden van de Italiaanse Rivièra. Je slentert vlak langs het water over een promenade met palmbomen, rozenperken, Strelitzia's en heel grote schijfcactussen. De stemmen gonzen, langs een andere oever liggen talloze jachtjes en als je heel ver tussen de cruiseschepen doorkijkt, zie je de havenbedrijvigheid waarmee geld verdient wordt. Ik heb het zeker niet voldoende recht gedaan, want de plaats die grootsteeds oogt met zijn hoge gebouwen heeft ook mooie musea en een kathedraal uit de 14de eeuw.

Ik vermoed dat de Romeinen al een weg hadden, een zijpad van de Via Emilia, die langs hetzelfde traject naar de kust voerde. De trein gaat vanuit Parma eerst het dal van de Adda op, maakt dan een bijna haakse bocht en daalt een ander dalletje weer af. Nergens komt hij echt hoog. Er zijn veel tunnels, maar wat je uit de ramen ziet is alles groen en liefelijk, bos, weiden, boerderijen en dorpjes. Van tijd tot tijd duikt het riviertje op dat zich langs en tussen banken van grijze stenen door vlecht.

Lodi.  
station Lodi (foto vd auteur).

Voor het warm-roze stationsgebouwtje staat een donkere sculptuur van een rolhockeyer, herinnering aan een kampioenschap. Er zit voldoende vaart in het beeld en de rolschaatsen zijn op vindingrijke wijze gestileerd. Roze is in Italië niet de kleur van meisjes en sissies. De koploper van de Giro  draagt een roze trui. De onmiddellijke reden daarvan is dat de Gazetta dello Sport, die de wedstrijd organiseert, op roze papier gedrukt wordt. Waarom dàt dan weer is moeilijker te achterhalen, maar als roze de kleur was geweest van geboorteberichten van meisjes zoals bij ons, dan had die krant vast een andere tint gekregen.

Wat gaan de Italianen toch heerlijk royaal om met de ruimte in hun steden. Lodi is maar een klein stadje, pakweg 40.000 inwoners, maar het vierkante Piazza della Vittoria waaraan ook de dom ligt heeft vorstelijke afmetingen. Het is belegd met ovale, aan elkaar gekitte rolstenen, een levendig ogend tapijt waarin af en toe stromingsfiguren lijken op te duiken. Misschien markeren die momenten van enthousiasme van degeen die het ooit legde. Als je 
Piazza della Vittoria, Lodi (foto's vd auteur).













erover loopt voelt het als de bak met knikkers waarin je je voetzolen thuis oefent. Fietsen gaat haast niet, maar er lopen enkele baantjes van gladde tegels tussen waarover je dwars of diagonaal het plein kunt nemen. Onder de portieken van de aanliggende panden zijn er terrasjes vanwaaruit je alles comfortabel kunt bekijken, ook als het regent of, zoals nu, smoorheet is. Je kunt er de pasteltinten bewonderen van de huizen aan de andere zijden: beige, licht okergeel, hemelsblauw en één enkele in een stevige bruine tint.

Het front van de kerk toont sporen van verschillende stijlperioden. De oorspronkelijke opzet lijkt romaans, maar de gotiek voegde er twee raampjes naar de toenmalige smaak in, alsmede een feestelijk omkranst roosvenster. Dichterbij, onder het baldakijn, staan Adam en Eva tegen de deuren aangedrongen over hun zonde na te denken. Meer dan die ene hebben ze niet begaan. Ik waag het te stellen dat de straf die zij - en wij - volgens de Schriften ervoor kregen onrechtvaardig was, want zij waren niet van te voren ingelicht over wat erop stónd. De eer van het publiek maken van misstap-straf tabellen komt toe aan de Mesopotamische koningen, van wie Hammurabi de bekendste is geworden, hoewel hij niet de eerste was.

Binnenin het kerkgebouw triomfeert de romaanse bouwwijze. Kruisgewelven, voorzien van dunne ribben als versterking danwel versiering dekken alle beuken. Maar hé, ook hier binnen zijn enkele raampjes van de galerij vervangen door spitsboogvenstertjes. Tegenover de crypte bevindt zich een tweede, nog diepere ondergrondse ruimte. In witte, zwart afgezette kisten liggen daar vele monseigneurs bijgezet. Zo te zien is er nog plaats voor vele andere. Alleen het kleine, rode schijnsel van een godslampje breekt de zwartwitte strengheid.











Een sterke antithese tot dit sobere kerkinterieur bevindt zich op slechts honderd meter in een zijstraat: het Santuario dell' Incoronata, van buiten haast onzichtbaar ingebed tussen andere gebouwen. Als je van barok-achtige overvloed van decoratie houdt, vooral in goud op een diepblauwe achtergrond, dan kun je binnen je hart ophalen; "-achtig", want het is voornamelijk tijdens de vroege Renaissance gemaakt. Het bewijst dat ze ook in die tijd overdaad konden scheppen als er genoeg geld voor was. En veel geld wás er, geschonken door de burgerij. Waarom ze zo gul waren? De geschiedenis verhaalt dat een Maria-verschijning de aanleiding tot de bouw was, én dat het staat op de plaats waar eerst een huis van plezier was. Meest trekken burgers graag de buidel om hun stad te verrijken met een opvallend bouwwerk dat hun gezamenlijke status verhoogt. Hier werd misschien het feit van die verschijning al voldoende geacht tot meerdere eer van de gemeente en was men er vooral op uit om dat te vieren. Wellicht voelden velen de keus van de locatie als een boetedoening voor hun geheime, kleine zonden. Anderzijds zal de grond goedkoop geweest zijn, want wie wil er nu een eigen huis of een winkel hebben op de plaats waar eerst een bordeel was. Een heilige, echter, wordt door het contact met het verbodene alleen maar nog heiliger.


Santuario dell' Incoronata, Lodi. (foto's vd auteur)


Een leerling van de beroemde Bramante ontwierp het heiligdom: Giovanni Battagio. De achthoekige vorm staat gewoonlijk symbool voor volmaaktheid - zie de gelijke vorm van de doopkapellen van Parma en Cremona - maar verwijst in dit geval specifiek naar de achtkantige kroon van de verschijning. Vijftien km verderop, in Crema, bouwde Battagio een vergelijkbaar sanctuarium: de Basilica di Santa Maria della Croce. Van binnen ook achthoekig. Doordat het in een open ruimte staat is het ontwerp beter te zien: een typisch Renaissance voorbeeld van een centrale bouw, zó weggelopen uit de schetsboeken van Leonardo da Vinci.

Kerken en Kathedralen.

De kerk van San Savino in Piacenza is in verschillende opzichten bijzonder. Zo is hij bijvoorbeeld tijdens de zware aardbeving van 1117, die bijna alle kathedralen van de zuidelijke Po-vlakte fataal werd, overeind gebleven. In 1107 ingewijd, was hij op dat moment waarschijnlijk voltooid, hetgeen tot zijn stabiliteit zal hebben bijgedragen. Misschien was hij ook wat zorgvuldiger gebouwd dan sommige andere (1).

Het ontwerp is puur romaans en overzichtelijk: drie parallelle beuken, de middelste hoger en dubbel zo breed. Alles gedekt met soliede kruisgewelven. 


Chiesa di San Savino;
plattegrond.
X = kruisgewelf.
Onder het koor een crypte. Dat de kerk er nog steeds zo uitziet komt doordat in het begin van de 20ste eeuw alle uitbouwen en barokke tierelantijnen rigoreus verwijderd zijn.


Interieur; foto's vd auteur.





















Als je er binnengaat is het eerste dat opvalt de vloer. Mozaïek in afwisselend witte en zwarte banen, hoekig gegolfd, aan alle kanten. Dat er water mee bedoeld wordt bevestigen de vele visfiguurtjes die erin gevoegd zijn. Achter in de kerk hangt een ingelijste foto waarop de golven in één blik te overzien zijn. Een nog grotere verrassing bieden de fijner uitgevoerde vloermozaïeken voor het altaar en in de crypte. Originele uitbeeldingen van de vier aardse deugden, de maanden, de tekenen van de dierenriem. Deze werken zijn even oud als de kerk. Of die van het schip ook zo oud zijn heb ik niet kunnen achterhalen. In ieder geval lijken de hoekige golven van de laatste geïnspireerd op de dunnere versie die de achtergrond van de cryptemozaïeken vormen. En waaratje, als je goed zoekt zwemmen daar ook visjes (en sirenen).


de crypte (foto vd auteur)
In het begin van de 12de eeuw was men in de Po-vlakte druk bezig met het bouwen van nieuwe kathedralen. Helaas, de zware aardbeving van 1117 deed veel daarvan te niet. Toch niet alles: de kathedraal in aanbouw in Modena bleef overeind. Begrijpelijk dat, toen men over de grootste schrik heen was en weer wilde gaan bouwen, de architecten naar Modena trokken om te zien hoe bouwmeester Lanfranco daar te werk ging. Zijn methode bestond vooral uit meer degelijkheid, niet zuinig met baksteen, een product dat in de Po-vlakte ruimschoots gemaakt werd.

Bij de navolging van Lanfrance hadden die van Piacenza en Cremona een probleem extra: er moest een transept (dwarsschip) komen en Modena had er geen. De kleinere, oude kerk van Piacenza was volledig ingestort; in Cremona was men in 1107 al begonnen aan een concept mét dwarsschip. Wellicht was er al enig werk gedaan aan de bouw daarvan en de verbinding met het hoofdwerk. Ik weet niet precies hoe dat gepland was; nog in 1129 werden er wijzigingen in de plannen gemaakt (2). In Piacenza werd aan het nieuwe gebouw gewerkt tussen 1122 en 1160, en toen stond bijna alles er, behalve de middenbeuk van het hoofdschip (Ponzini, loc. cit.).

De voornaamste overeenkomst tussen beide projecten was dat het transept drie beuken kreeg waarbij de middelste even breed was als de buitenste twee (3). De oplossingen om de schepen met elkaar te verbinden waren echter zeer verschillend, al verraden ze beide de vermijding van het gevaar van een nieuwe instorting. In Piacenza koos de architect ervoor alle drie beuken even hoog te maken, maar geen van drieën zo hoog als het midden van het hoofdschip. Vooral omdat deze transepten waarschijnlijk gebouwd werden voordat ze met het geheel verbonden werden - het gewelf van het hoofdschip was immers nog niet klaar - werden op die manier risico's vermeden. De transepten komen daardoor op een vreemde manier in de hoofdruimte uit; met drie bogen, alle even hoog en hoger dan de arcade van het hoofdschip (maar onder het gewelf daarvan). Daardoor lijkt het vanuit de dwarsschepen een beetje of je door tralies naar de middenruimte kijkt.


Piacenza elevatie (opstand) kathedraal.
openingen (3) van dwarsschip vanuit het midden.
(foto's vd auteur).














In Cremona daarentegen, bouwde men vol vertrouwen een middenbeuk die even hoog was - en boven de zijbeuken uittorende - als die van het hoofdschip. De zijbeuken echter werden even laag gehouden als die van het hoofdschip en net als die versterkt met een passend kruisgewelf. Echter, alsof men vond dat dit niet stevig genoeg oogde, trok men de zijbeukgewelven door, niet alleen van zijbeuk naar zijbeuk-om-de-hoek, maar ook nog één in de toegang tot de middenbeuk van het transept. Aldus lijkt het alsof de transepten bij nader inzien toch maar hálf-open naar de hoofdkerk gemaakt zijn. De galerij die op deze kruisgewelven rust is prachtig versierd met schilderijen, waardoor het op het eerste gezicht niet makkelijk is om de eigenlijke structuur te ontwaren.


Cremona kathedraal.
Kijken naar het transept vanuit het hoofdschip,
onder een galerij door.

Kijken naar het transept vanuit het
tegenoverliggende transept:
onder twee galerijen door.
(foto's vd auteur)
















(Koenraad Kortmulder, Juli 2019).

(1) Domenico Ponzini 1988. Il Duomo di Piacenza. Edizioni TEP.
(2) Jessica Ferrari 2019. In: Francesco Frangi & Marco Tanzi,  Il Duomo di Cremona. Milano, Officina Libraria.
(3) Dat is dus anders dan bij het hoofdschip gebruikelijk was; daar was de middenbeuk dubbel zo breed. Al in de romaanse tijd en lang daarna werd het standaard dat ook bij de transepten zo te doen. Op de ontmoetingspunten tussen de zuilenrijen van de schepen ontstaat dan een vierkant van zuilen die men veel zwaarder uitvoerde, de zogenaamde viering. Tussen die vier zuilen bouwde men dan vier hoge, wijde bogen, en dat geheel kon gemakkelijk een koepel of kruisingstoren torsen en was tegelijk heel doorzichtig. Waarschijnlijk durfde men in Piacenza en Cremona zo'n brede constructie niet aan na de ervaringen met de aardbeving.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.