dinsdag 19 juli 2016

Kleuren in Italiaanse Steden


Toen ik voor ‘t eerst in italiaanse steden kwam, wist ik niets van architectuur, maar bewonderde desondanks de vormen; genoot van het ritme en de kleuren van de paleizen en straten, zonder dat ik ze naderhand had kunnen uittekenen of de kleuren benoemen. Met de geschiedenis van het bouwen raakte ik allengs vertrouwd, maar toen ik kortgeleden eindelijk bewust op de kleuren van gevels en kozijnen ging letten, werd iedere stad die ik voor de tweede maal bezocht een nieuwe stad voor me.
Het begon toen ik Henk Pröpper’s boekje over het werk van Giorgio Bassani las (1). Pröpper heeft in het werkelijke Ferrara vooral oog voor de kleuren aan de rode kant van het spectrum: roestbruin, menierood en terracotta, en de locale baksteen die hij rood, soms rozerood noemt. Hij associëert ze met het bloed van de in de oorlog weggevoerde en vermoorde Ferrarese Joden, een thema dat het oeuvre van Bassani inspireerde.

Ferrara  (foto: auteur)
Ferrara (foto: auteur)


Ik wilde het zelf gaan zien. Vanuit standplaats Padua is Ferrara gemakkelijk per trein bereikbaar en ik raakte er zo van gecharmeerd dat ik er de volgende zomer een hele week domicilie koos. Pröpper bleek niets teveel gezegd te hebben, en als je oranjerood, oranje en napelsgeel aan zijn gamma toevoegt, heb je het palet van het stadje al aardig compleet. Zwervend door de straten schoot me te
de befaamde rode baksteen van Ferrara (foto: auteur)
binnen dat ik zo’n combinatie van diepe kleuren al eens eerder gezien had, in Modena! De zware kleuren daar waren me opgevallen door de tegenstelling met het naburige Parma, waar ik tóen verbleef. In Parma zijn de meeste straten niet erg beschilderd of soms in meest ijle, zachte tinten. Er was ook een groot verschil tussen het vriendelijk ogende hertogelijk paleis in Parma en zijn tegenhanger in Modena die op imponeren gebouwd leek. Door zijn hoogte en breedte scheen het toch niet geringe plein ervóór als het ware verpletterd te worden. De twee vergelijkingen met elkaar in verband brengend, speculeerde ik over een verschil in regeerstijl tussen de Farnese in Parma en de veel oudere en machtiger familie d’Este die in Modena heerste.
Modena (foto: auteur)

Modena (foto auteur)


 Er konden natuurlijk diverse andere redenen zijn. Zo is Modena grootsteedser dan de andere stadjes langs de zuidflank van de Po-vlakte (al heeft het niet meer inwoners dan Parma (2)). Ferrara heeft níet zo’n gewichtige status, maar werd wél ook door de d’Estes geregeerd, totdat deze in 1597 door het ontbreken van een manlijke opvolger zich terugtrokken op Modena en Reggio nell’Emilia. Zou het dus toch de hertogelijke familie zijn die de stadskleuren ooit beïnvloed had? Dat veronderstelt wel dat de traditie nog twee eeuwen lang zonder hun inmenging werd gehandhaafd. De laatste d’Este werd in 1796 door Napoleon afgezet.
Het was allemaal mogelijk én speculatief. In de wapenschilden van de steden of hun provincies vond ik geen aanknopingspunt. Een andere mogelijkheid tot toetsen lag in Reggio, dat immers ook tot het gebied van de d’Estes hoorde. Een dag-bezoek aan Reggio volstond om vast te stellen dat deze kleine plaats ook rijk aan zware kleuren is, goed vergelijkbaar met Modena en Ferrara. Tussen Reggio en Parma ligt dus een grens in de kleur-tradities. 
Reggio, stadhuis (foto: auteur)

Reggio (foto: auteur)














De grootste plaats in de buurt is Bologna. Daar was ik vaker geweest, maar zoals ik al opmerkte: van de kleuren
had ik weinig onthouden. Bijde hernieuwde kennismaking bleek de stad een veelzijdig (3) kleurengamma te tonen
van zowel diepe als zachtere kleuren. Wat kleurigheid in het algemeen betreft sluit ze zich aan bij de vorige drie sta
stadjes. Met of zonder hertogen: de hele streek huldigt eenzelfde traditie.


Bologna. Nabij de Porta Galieri prefereert men de kleurpatronen van Modena. (foto: auteur)

Bologna, ook zachtere kleuren (foto: auteur)

Bologna, Via d'Indipendenza (foto: auteur)



















En andere streken? Italië is verdeeld in regio’s. De genoemde plaatsen liggen bij elkaar in Emilia Romagna. Naar het Noorden, aan de overzijde van de Po, is de eerste stad van formaat Padua (Padova in het Italiaans), in de regio Veneto. In Padua zijn diepe kleuren in de straten zeldzaam. Meest vóórkomend zijn heel zacht roze en dito geel. Om na te gaan of die mode zich tot de stad beperkte bezocht ik achtereenvolgens Monsélice en vandaaruit Este en Montagnana; allemaal kleine plaatsjes (4) in dezelfde regio, ten zuiden en zuidoosten van Padua, 

Padua, doorkijk naar Piazza dei Priori (foto: auteur)
Padua, galerijen langs Via altinate (foto auteur)




















en op wat uitzonderingen na hadden ook zij een voorkeur voor zachte kleuren. Een tamelijk consequent verschil dus tussen de twee regio’s, althans de aan elkaar grenzende gebieden van beiden.

Monselice (foto: auteur)
Monselice (foto: auteur)



















Monselice (foto: auteur)

Monselice, één gebouw in donkrrode oker (foto: auteur)
Padua en omgeving zijn niet eenvoudig te associëren met een hertogelijke familie. Veeleer was de stad een twistappel tussen Venetië en diverse andere machten. Waar kan het verschil in kleurenstijl dan vandaan komen? In het algemeen zou de keuze van materialen kunnen afhangen van hun natuurlijke beschikbaarheid in de directe omgeving. Zo gebruiken de Sicilianen in de buurt van de Etna vaak zwarte lava-steen voor huizen en muurtjes; de siciliaanse griekse tempels in Sicilië werden, bij gebrek aan blank marmer, gebouwd uit de locale oranjebruine kalksteen. De bakstenen die in de omgeving van Ferrara geproduceerd worden zijn gewild vanwege hun dieprode kleur die ontstaat tijdens het bakken van de locale klei. Wellicht ontstond de voorliefde voor zachte kleuren rond Padua doordat pigmenten van ver weg moesten komen en daardoor duur waren. Lichte verf bevat minder pigment. Het kán, maar heel waarschijnlijk lijkt het me niet, ook omdat de pigmenten - veelal bestaand uit oxyden van ijzer of andere metalen - al heel vroeg ook synthetisch gemaakt werden. Het feit dat de verschillen tot op de dag van vandaag voortleven bewijst mijns inziens dat ook de traditie een belangrijke rol speelt.



Montagnana, centraal plein (foto: auteur)


Montagnana (foto: auteur)
Este (foto: auteur)

Este (foto auteur)

















Este (foto: auteur)

Als je nauwkeurig toekijkt, blijken er ook onderlinge verschillen te zijn tussen Ferrara, Modena en Reggio nell’Emilia, en die zijn niet terug te voeren op beschikbaarheid van pigmenten. In Ferrara, bijvoorbeeld kunnen buurhuizen verschillend van kleur geschilderd zijn, maar ieder huis heeft er één kleur. In Modena, daarentegen, worden de overheersende kleuren - rode en gele okers - stereotyp in één gevel gecombineerd: de raamposten geel en de rest rood.. In Reggio kun je dat ook aantreffen; alleen is het kleurenscala daar iets rijker, maar niet zo rijk als in Ferrara.
Het zou ook nog kunnen dat de meerderheid van de huizen in pakweg Padua en Ferrara in verschillende tijdperioden gebouwd zijn. Als je in Venetië of Vicenza rondkijkt, zijn de zware rode okertinten veelal geassociëerd met gebouwen uit de gotiek (zie foto's Vicenza). Van de bouwperioden van woonhuizen in Ferrara en Padua weet ik echter niets. Genoeg over de oorzaken. Zullen we eens in andere steden gaan kijken? 

Vicenza.

Vicenza bekleedt in Veneto een plaats apart. Het gezicht van deze stad werd en wordt nóg voor een groot deel bepaald door de Laat-Renaissance kunstenaar Palladio (5). Wars van de extravaganties van Michelangelo en Giulio Romano, greep hij terug op de boeken van de Romein Vitruvius en ging zelf in Rome op onderzoek bij de klassieke ruines. Op die basis formuleerde hij een eigen bouwkundige stijl die je classicistisch zou kunnen noemen, ware het niet dat die naam al verwijst naar een stroming in de barok, ongeveer een eeuw later, die evenzo een terugkeer naar de klassieke idealen voorstond. Doordat hij ook boeken schreef over zijn architectonische principes heeft Palladio grote invloed gehad op volgende generaties van architecten. 
In de omgeving van Venetië, Padua en Vicenza realiseerde hij talloze villa’s, in de steden paleizen en kerken. Naast diverse paleizen, waaronder het karakteristieke Palazzo Chiericati, bouwde hij midden in Vicenza een groot hallengebouw, de zogenaamde Basilica. In wezen renoveerde hij daarmee een ouder, gotisch Palazzo dat gedeeltelijk ingestort was. Het exterieur verbergt echter de overgebleven delen van het oude gebouw en is zo karakteristiek voor Palladio’s stijl, dat de naam Basilica Palladiana terecht gegeven wordt.
Hoog onder het groen-geoxydeerde dak en langs de trap zijn de muren versierd met een patroon van lichtroze tegeltjes, maar verder tonen de zuilen en wanden het blanke marmer waatuit ze vervaardigd zijn. Van dichtbij zijn de vormen wellicht wat kolossaal, maar als achtergrond van zijstraatjes en terrasjes zijn ze onovertroffen. Met negen maal het palladiaans motief - een boog op zuiltjes, geflankeerd door twee smalle vensters - in twee lagen boven elkaar begrenst 't het grote Piazza dei Signori. De verticale dimensie wordt geaccentuëerd doordat de zuilen visueel verlengd worden door beelden op de balustrade.

Vicenza, Basilica Palladiana (foto: auteur)


Die verticaliteit, gecombineerd met wit of écru geeft karakter aan de hoofdstraat en zijstraten van het hele oude centrum van Vicenza. Kleur komt er, op enkele gotische paleizen midden (foto linksonder) in de Corsa Palladiana na, weinig aan te pas. Vicenza is een stad van vormen, niet van kleuren.  Sculptureel, niet pictureel. Aldus steekt ze af bij de andere plaatsen van de regio waarover het hierboven ging.
Vicenza, Corso Andrea Palladio (foto: auteur)
Corsa Andrea Palladio, twee gotische paleizen
in kleur (foto auteur)
Vicenza, Basilica in zijaanzicht (foto: auteur)

Verona.

Nog wat verder naar het westen, in de uiterste hoek van de regio Veneto, ligt Verona. Deze prachtige stad wordt wel 'de koningin van de Adige' genoemd, naar de rivier die uit de Alpen komend in een royale S-bocht door de stad slingert om daarna oostwaarts, ongeveer parallel aan de Po naa zee te vloeien. Hier in Nederland is Verona wellicht het meest bekend wegens de opera-opvoeringen in de arena. Of via Shakespeare. Men wijst u in Verona graag het balconnetje waar Romeo Julia aanbeden zou hebben; en wat denkt u bij: "Two Gentlemen of Verona"? Een borstbeeld van de grote dichter staat om de hoek van de stadspoort die toegang biedt tot Piazza Bra. Wat een piazza! De kolossale romeinse arena past moeiteloos in één hoek; twee zijden worden gedefiniëerd door respectievelijk het Palazzo Barbieri - het stadhuis - en Palazzo Gran Guardia dat oorspronkelijk een militaire functie had. Langs de derde strekt zich een rij kapitale gevels met daaronder de grote terrassen. Heerlijk hangen is het daar, of flaneren er voorlangs om over en weer te zien en gezien te worden.
 À propos die gevels; daarvan zijn er heel wat in behoorlijk zware kleuren geverfd. Verderop, ongeveer naast de arena, is de ingang van de belangrijke winkelstraat - Via Mazzini - ook gemarkeerd door panden in donkerrode oker. Even dacht ik dat Verona zich aldus bij de stadjes rond Bologna schaarde, maar zodra je de Mazzini inloopt, is de rode oker op en de andere kleuren schaars, want heel licht geel is de overwegende tint. Ook Piazza Erbe - alweer zo'n groot en uniek italiaans plein - bezit slecht één felrood gekleurde gevel; de rest is heel licht. Wacht eens, in de verre hoek rechts staat een rijtje panden, de Case Mazzanti, waarvan de gevels geheel bedekt zijn met schitterende fresco's. Daar begint een ander verhaal, waarop ik straks terugkom. Nú hebben we het nog over gevels als kleurvlakken, en het lijkt erop dat daarin Verona net als Padua van lichte tinten houdt, zij het met meer het accent op het lichte geel.
 Sla mij niet om de oren met de uitzonderingen; ga liever zelf eens kijken en tel ze.

Verona, ingang Via Mazzini vanaf Piazza Bra.
(foto auteur)


Verona, Piazza Erbe.
(foto auteur)

Verona, Case Mazzanti.
(foto auteur)

Verona, Case Mazzanti.
(foto auteur)
Verona, Case Mazzanti.
(foto auteur)

































De 'lange tenen' van de Alpen; beschilderde gevels.

De regio Veneto heeft een lange uitloper naar het noordoosten, waar zij zich tussen Trentino-Alto Adige en aan de oostzijde Friuli-Venezia Giulia schuift. Samen reiken die drie landstreken tot in de Alpen. Kijk eens naar de hoogten waarop de steden en stadjes liggen: van Verona naar Trento stijg je van 59 naar 190m; evenzo van Vicenza (39) of Padua (12) naar Feltre (324m) en van Venetië (0) naar Treviso (15m). In het oosten liggen Pordenone en Udine op respectievelijk 24 en 110m, terwijl Portogruaro, dichter bij zee, slechts 5 meter haalt. De bodem stijgt geleidelijk van zuid naar noord, en hoewel je nog lang niet in de eigenlijke Alpen zit, merk je in Trento toch al iets van de frisse berglucht en kijk je in Feltre tegen de eerste steile kalkrots van de Dolomieten aan.

Als je zo gespitst bent op het aanzien van gevels, merk je al gauw dat zich in deze streken een nieuw element voordoet: geschilderde patronen of taferelen. In het westen overheersen de tonelen, meer oostelijk de abstracte figuren. Loop in Pordenone door de hoofdstraat, de Corso Vittorio Emanuele II, en je komt ogen en handen tekort om al die verschillend beschilderde huizen te bewonderen en te fotograferen. Aardkleuren zijn ook hier favoriet, maar worden gebruikt om hele gevels mooi te versieren met kristallen à trompe l'oeil, bloemmotieven, sierlijke raamomlijstingen, guirlandes of soms een sierstrook met gestileerde gevleugelde dieren en mensenfiguurtjes. In een zijstraat één huis met grote mensenfiguren, het Oordeel van Paris, lijkt me. De achtergrondkleur is meestal naturel. Sommige schilderingen maken de indruk eens onder een laag kalk verstopt gezeten te hebben maar recentelijk in ere hersteld te zijn - voor zover dat nog ging. Aanleiding voor deze restauraties was soms een verbouwing, het verhogen van een bovenverdieping of verplaatsen en vergroten van ramen. Zoals vaker in Italië zijn daarbij de locaties van de oude vensters gemarkeerd; hier zijn oude kozijnen zelfs hersteld. Dat geeft aanleiding tot creatieve, hybride combinaties (foto)



Pordenone, Corso Vittorio Emanuele
 (foto: auteur)
Pordenone, idem, gevelversieringen (foto's: auteur)




















Pordenone, idem (foto auteur)


Pordenone, idem (foto: auteur)
Pordenone, idem  (foto: auteur)


Pordenone, idem (foto: auteur)

Pordenone, oordeel van Paris? (foto: auteur)
Pordenone, stadhuis met kloktoren
(foto: auteur)


Pordenone, Franciscus preekt
voor de vogels
(foto: auteur)

















Zijn de oude versieringen in Pordenone blijkbaar weer in de mode, in Portogruaro zijn ze juist vaak overschilderd met een effen kleur. Als je goed kijkt, kun je dan de groefjes van de patronen nog zien zitten. Dus die mode heeft ook daar ooit geheerst.

Portogruaro is overigens een aardig stadje, mooi gelegen aan weerszijden van het riviertje de Lemene, met langs beide oevers één lange straat, verbonden door een enkele brugjes. De inwoners zelf leken me weinig bewust van de plaatselijke aantrekkelijkheden. Degenen die ik sprak meenden dat ze te klein waren voor een plattegrond. Je kunt met het boven beschreven stratenplan natuurlijk ook niet makkelijk verdwalen, maar de monumenten die je als toerist interesseren waren ook moeilijk te localiseren. Na veel welwillende hulp maar vergeefse pogingen om het stadhuisplein te vinden, zag ik voor de grote school een vrouw die een lerares leek haar fiets vastleggen. En waaratje, ze wees me met enkele duidelijke aanwijzingen naar wat ik zocht. Vlak om de hoek eigenlijk, maar het vreemdste was dat de eigenaardige topgevel-met-kantélen van het stadhuisje gedeeltelijk te zien was geweest vanaf het terras van het cafeetje waar ik in het begin neergestreken was. Ook daar wisten ze echter niet waar het gevraagde plein was, en ik wist niet dat het gezochte gebouw er zo uitzag. Een prachtig voorbeeld van goed op elkaar afgestemd zijn van burger en toerist! 
Hoe dan ook, het hoofdplein is prachtig, met behalve het gotische stadhuis een fonteintje met twee bronzen kraanvogels, en een stoere, marmeren man te paard (6). Achter het raadhuis ligt de geheel witte vismarkt. Vandaaruit heb je mooi zicht over het riviertje en op de gerestaureerde watermolen die vlak bij de nabijste brug ligt. Terwijl ik daar stond kwam een zwanenfamilie aanzwemmen en ging aan de tegenoverliggende oever voor anker. Een plaatje!
                                                                   
Portogruaro, restje beschildering
(foto: auteur)
Portogruaro, beschilderde gevel
(foto: auteur)



















Portogruaro, beschilderd, maar ongewijfeld
een modern ontwerp (foto: auteur)

Portogruaro, detail stadhuis (foto: auteur)


















voor anker in de Lemene (foto auteur)

Dan komt Pordenone een stuk steedser over. Toen ik er kwam, hadden ze net een feest ter ere van de alpenjagers, waarvoor de hoofdstraat en pleinen versierd waren met talloze italiaanse vlaggetjes. De oude binnenstad oogt toch al feestelijk met al die beschilderde paleizen. Aan het eind van de straat sta je voor een gotisch raadhuisje als uit een sprookjesboek  Het is innig verbonden met een toren met een enorme wijzerklok en op het dak twee bronzen klokkeluiders die te gepaster tijd de dito bel luiden. Links om de hoek staat de domkerk, oorspronkelijk mooi in gotische stijl versierd met fijne, gekleurde baksteenmotieven, maar in moderne tijden verlengd met een betonnen schoenendoos die het net niet lukt de oude glorie aan het oog te onttrekken. Verderop een gewezen franciscanen-klooster in dezelfde stijl als de oorspronkelijke dom. Ervóór staat een vertederend beeld van de broodslanke heilige die twee vogeltjes toespreekt die aandachtig aan zijn voeten zitten.

Udine, loggia    (foto: auteur)


Udine, resten van beschildering,
Piazza Matteotti
(foto: auteur)

Verst oostelijk van de plaatsen die ik bezocht ligt Udine. Een bijzonder charmante stad in de autonome regio Friuli-Venezia Giulia. Die autonomie zie je onder andere aan de naambordjes van pleinen en straten. Die zijn in twee talen uitgevoerd, Italiaans en de locale variant van het Rheto-Romaans. Zo’n taal met veel medeklinkers zoals je in bergachtige streken wel vaker tegenkomt. Ik beschreef de stad al in mijn boek Reizen in Italië (7), de mooie loggia’s en de heuvel van waar af Attila genoten zou hebben van de brand van Aquileia dat door zijn soldaten vernield was.  Het was in deze stad dat ik voor het eerst resten zag van gevel-beschilderingen à la Pordenone. Ze waren vooral aanwezig op het Piazza Matteotti en aanzienlijk versleten (8). Blijkbaar wordt ook hier die versieringsmode vandaag-de-dag niet gewaardeerd, maar hij was er dus ooit wél.

In Treviso heet de hoofdstraat Calmaggiore, eigenlijk Hoofdsteeg. Enkele gevels zijn hier beschilderd; net zo abstract als die van Pordenone: blokjespatronen, guirlandes en wapenschilden. Het grote, gotische huis op het domplein heeft fraaie terracotta-versieringen in de vensters en vooral aan de zijkant decoratieve schilderingen. Op de Loggia dei Cavalieri, aan het andere eind van de hoofdstraat, draven gestileerde ridders paarsgewijs in een strook boven de bogen. Voor de grote taferelen moeten we echter elders zijn.

Treviso, Via Calmaggiore.
(foto auteur)

Treviso, Via Calmaggiore, gevelschildering.
(foto auteur)
Treviso, Loggia dei Cavalieri.
(foto auteur)


Feltre, Castelfranco Veneto en Trento.

De scènes die in Feltre en Castelfranco (9) op de muren geschilderd zijn, verkeren meest in zwaar geërodeerde staat. Helaas. Het is vaak moeilijk of onmogelijk om de oorspronkelijke bedoeling te ontcijferen. Hier en daar een herkenbare madonna, maar ik vermoed dat de meeste taferelen niet christelijk doch mythologisch of allegorisch zijn. Op één huis in Feltre, het Palazzo Salce-Franceschini, zijn de fresco's recentelijk gerestaureerd. In één daarvan meen ik Mucius Scaevola te herkennen op het dramatische moment dat hij vrijwillig zijn rechterhand in het vuur steekt om voor de etruscische koning te demonstreren dat hij de verbranding niet vreest. In een ander toont een in wit gewaad gehulde figuur een door wolken omgeven kindje aan een oude man. De verkondiging aan Zacharias dat zijn vrouw zal bevallen van een zoon? Een derde tafereel stelt een dispuut voor tussen twee mannen, ieder met een stok in de hand, van wie de één (links) een kroon draagt en de ander zijn stok tamelijk brutaal vlak voor de ander in de grond prikt. Beste lezer, misschien gaat u zelf eens op bezoek in deze streek om meer schilderingen te duiden. Of op onderzoek in bibliotheek of archief, want ik maak me sterk dat al deze huizen met hun decoraties ergens geregistreerd staan. Het bezoeken van de twee stadjes is trouwens zeer aan te bevelen, ook afgezien van de beschilderingen en resten daarvan

Feltre, Pal. Salce-Franceschini. Mucius Scaevola?
(foto auteur)

Feltre, Pal. Salce-Franceschini.
(foto auteur)

Feltre, Pal. Salce-Franceschini.
(foto auteur)

 Feltre is heuvelachtig. Van het station omhoogklimmend kom je uit op het uitgestrekte Piazza Maggiore. Enigszins verwarrend heet hetzelfde plein ook Piazza Vittorio Emanuele II. Vlak ernaast, echter, in de Via Luzzo verklaart een vriendelijke café-baas je gaarne zulke raadselen. Je kunt je er natuurlijk ook even versnaperen voor je rondwandelingen, want de straten stijgen en dalen. Dat maakt ze ontegenzeggelijk ook sfeervoller. Bergaf gaande kijk je tegen steile, beboste heuvels aan, en als het weer meezit ook krachtige wolkenluchten. Ik was er in juni, als er nog lagedrukgebieden boven de Alpen toeven en midden-Europa onder water zetten; voor noord-Italië een ideale tijd.
 Naast het piittoreske straalt het stadje vooral trots uit. De toren van het middeleeuwse castello zet de toon van het Piazza Maggiore dat met zijn galerijen aan drie zijden toch al indrukwekkend is. De stichting van het kasteel wordt wel toegeschreven aan Alboin, de koning van de Longobarden, maar misschien is dat te ver teruggegrepen. De meeste huizen dateren uit de Renaissance, toen rijke en voorname burgers dure optrekken lieten bouwen in dit afgelegen plaatsje en door locale kunstenaars verluchten. De Via Luzzo is naar de meest succesrijke van hen genoemd: Lorenzo Luzzo, bijgenaamd Morto da Feltre. Hoe hij aan die luguber klinkende bijnaam kwam is niet goed bekend. Hij zou graag studies gemaakt hebben van ondergrondse ruimtes in antieke ruïnes, maar misschien had hij ook zo'n vreugdeloze persoonlijkheid. Het is allemaal mogelijk, maar aan zijn kleurrijke kunst is het niet te merken.
 Renaissance tekent de gebouwen, en de meeste ontwerpen zijn typisch italiaans, maar soms had je zo'n paleis evengoed ergens in Oostenrijk of zuid-Duitsland kunnen aantreffen; zoals bijvoorbeeld het Palazzo Tomitani aand de Salida Muffoni met zijn brede gevel en ver naar voren stekend puntdak. Bewonder overigens de fijnzinnige decoratie die op die luifel aangebracht is. Enige aandacht verdient ook het Palazzo Guarnieri - slechts één letter verschil met de beroemde vioolbouwers - dat oogt als een gotisch, venetiaans paleis maar pas in de 19de eeuw gebouwd werd.
 De Via Luzzo daalt lichtjes af naar het stadspoortje Oria; aan de andere kant voeren de straten Mezzaterra en Paradiso steil neerwaarts naar de Porta Imperiale. Daar ontmoeten ze elkaar en als je na het afdalen langs de één over de andere weer naar boven gaat, krijg je een heel grote verzameling van muurschilderingen te zien.
Feltre, Via Luzzo.
(foto auteur)
Feltre, Piazza Maggiore.
(foto auteur)


















Feltre, Porta Imperiale.
(foto auteur)
Feltre, Via Paradiso.
(foto auteur)

















 De kern van Castelfranco Veneto wordt gevormd door het vierkant der vestingmuren van dieprode baksteen. Giorgione, een van de grote venetiaanse schilders van de Renaissance werd er omstreeks 1477 geboren, om er op slechts 33-jarige leeftijd te sterven aan de pest. Een groot vernieuwer was hij, die onder anderen bij Titiaan navolging vond. Tiziano's gewaagde 'Venus van Urbino' is onmiskenbaar geïnspireerd door de 'Venus' van Giorgione, een ongenaakbare, naakte vrouw, slapend in een landschap.
 Brede straten omgeven het fort, parallel aan de muren. De huizen erlangs kijken erop uit.. Ze zijn met evenveel bravour beschilderd als die van Feltre - en even sleets. Staat daar een Hercules schrijlings over de leeuw van Nemea, bezig het ondier te kelen? Ginds lijkt een mensenpaar gewikkeld in een innig gesprek. Achter hen twee bomen die elkaar al even teder toeneigen. Philemon en Baucis? Toegegeven dat dat mijn allerindividueelste associatie is. Binnen het castello is die ene schildering onmiskenbaar een Madonna, op een kleine gevel als van antiek perkament.
 Naast de dom staat het huis van Giorgione, nu een museum. In de kerk hangt één van zijn hoodwerken, een Madonna met San Liberale, de schutspatroon van de stad, en Sint Franciscus. Maria zit op een sokkel hoog boven de andere figuren, een motief dat ook Titiaan heeft toegepast in zijn 'Madonna van Pesaro'.

De rode muren van Castelfranco Veneto.
(foto auteur)
De rode baksteen van Castelfranco Veneto.
(foto auteur)



















Castelfranco Veneto, hoofdpoort.
(foto auteur)
Hercules? Castelfranco Veneto
(foto auteur)




















Ik denk dat de fresco's op de Case Mazzanti in verona 'familie' zijn van die in de meer noordelijke plaatsen. Ten noorden van Verona ligt immers ook Trento, dat zijn bijnaam "urbs picta" - beschilderde stad niet voor niets heeft. Als je van Trento verder naar het noorden trekt kom je over de Brenner in oostenrijk, waar het beschilderen van de buitenkant van huizen en kerken heel gewoon is. Het lijkt een gemeenschappelijke cultuur die zich minstens tot in zuid-Duitsland voortzet en misschien nog congruent is met het oude Keizerrijk Oostenrijk-Hongarije.

Zo verschillen de smaken van hoe je een huis mooi maakt min of meer per regio of per onderdeel daarvan. Hoe ze dat in Puglia doen, bespreek ik in een ander verhaal op deze webstek (10). Het is nog maar een greep. Om over dit onderwerp meer informatie over meer regionen op te doen, zal ik nog veel plaatsen als nieuw moeten ervaren.

(1) Henk Pröpper, 1998. Giorgio Bassani's Ferrara: een universum. Amsterdam: Meulenhoff.
(2) Parma ca, 188.000 inwoners, Modena ca. 185.000.
(3) Voor een grote stad met bijna 400.000 inwoners lijkt die diversiteit me niet vreemd.
(4) Ca. 10.000 inwoners voor Montagnana en voor elk van beide andere 18.000.
(5) Bijnaam van Andrea di Pietro della Gondola.
(6) De enorme sokkel is verlucht met adelaars; samen met het type kantelen op het raadhuis wijst dat op Ghibellijnse gezindheid in middeleeuwse tijden. De Ghibellijnen steunden de duitse keizer in zijn conflicten met de paus.
(7) Hoofdstuk 17, p. 159.
(8) De schaduwzijde van het plein was zo onderbelicht dat ik er geen foto's van kon maken.
(9) Die van Trento ken ik niet goed.
(10) Het Salentijnse Schiereiland.