vrijdag 30 juni 2017

Napels 2017.

Als je de gepolijste treden van het hotel afgaat, kom je in de straat die, ondanks zijn welluidende italiaanse naam, tamelijk morsig is en waarvan het plaveisel her en der opgelapt is of weer opnieuw versleten. Oppassen waar je je voeten neerzet en zorgen dat er uit je zakken niks te jatten valt. Op de stoep links woont een spichtige vrouw die uit de belendende afvalcontainers van alles vist dat volgens haar nog niet weggegooid had hoeven worden: plastic tassen, blikken trommels, kinderknuffels, halflege flesjes. Op het lage betonnen randje onderaan grote, dichtgeplakte winkelruiten heeft ze haar collectie enigszins ordelijk op- en naast elkaar gestapeld. Als ze niet over de ene of de andere afvalbak hangt zit ze bij haar schatten te rusten; een keer zie ik haar een armbandje verkopen aan een voorbijgangster. Op een dag is ze weg, en haar verzameling ook; het stoepje aangeveegd. De volgende dag zitten daar alweer een paar rugzaktoeristen op. Op welke gronden zou ze opgepakt zijn?

Ik loop hier met m'n handpalmen naar mijn broekzakken gekeerd, een beetje als in een Western. Alleen geldt dat hier het alert zijn op mogelijke zakkenrollers. Het staat ook wat weerbaarder en daar put ik moed uit. Vijftig meter verder is er een zebra-pad. Het maakt niet veel uit of je daar gebruik van maakt, want als voetganger ben je hier toch al tamelijk veilig, althans voor auto's. Zodra je gedecideerd te kennen geeft dat je over gaat steken, stoppen alle auto's groot en klein voor je, of je nu op een zebra loopt of helemaal niet. Alleen motorrijders en scooters stoppen niet voor een voetganger. Die tweewielers wringen zich tussen twee rijen auto's links en twee rechts door en houden daarbij zo weinig ruimte over dat ze geen voet aan de grond kunnen zetten. Ze zullen je niet gauw aanrijden, maar schelden kunnen ze wel.


Via Lucci (foto van de schrijver)

Het grote Piazza Garibaldi vóór het station is geweldig opgeknapt. Jarenlang werd het gedomineerd door hekken die de publieke ruimte reduceerden tot een smal tracée met verzakt plaveisel langs de kanten, tot wanhoop van de daar gevestigde horeca. Nu zijn de schuttingen weg. Behalve een nieuwe metrolijn is er een moderne winkelgalerij gecreëerd op een meter of tien diepte, slechts luchtig overdekt door een smaakvol stelsel van metalen pijlers en roosters dat ver boven het plein uitsteekt en zowel het licht filtert als interessante lichtvlakeffecten heeft. Doordat de open winkels met klimaatmachines gekoeld worden heeft de hele galerij bij de heersende zomerse temperaturen een aangename frisheid. Terrasjes maken er een oase van. Ook in het station zelf is ver de grond in gebouwd. Je kunt trouwens ondergronds van de ene naar de andere ruimte komen. Op pleinniveau zijn de terrassen aan de zuidzijde weer mooi geworden en volop in bedrijf.


Galleria Commerciale Napels
(foto's van de schrijver)

Nu we toch bij het station zijn: waar kun je allemaal heen? Bijvoorbeeld naar prachtige plaatsen en landschappen zoals Sorrento, Salerno en Amalfi. Ik heb daar al eens over geschreven; tijd dt u het zelf eens gaat zien of er bij dezen aangenaam aan terugdenkt.



Amalfi, de kathedraal (onder)
en de kruisgang Chiostro del Paradiso
Salerno, mozaïek in de dom
Salerno
















Sorrento
(foto's van de schrijver)

Nieuw voor mij waren plaatsen ten Noorden van de stad zoals Capua, Caserta alsmede de vroegere locaties van deze stadjes, respectievelijk Santa Maria Capua Vetere en Caserta Vecchia. De regio is vol oude historie. Om Capua begon voor de Romeinen hun eerste oorlog met de Samnieten, een boerenvolk van de onvruchtbare bergstreken dat net als de eerstgenoemden op expansie belust was, in hun geval vooral naar de vruchtbaarder gronden in de vlakte. De oorspronkelijk Etruskische stad was in die tijd al geïnfiltreerd en in feite overgenomen door Samnieten. Maar de ene Samniet was de andere niet en de stadsbewoners voelden zich bedreigd door hen die nog in het bergland woonden. Een verdedigingsverdrag met Rome leidde echter juist tot oorlog, de eerste van de drie die tenslotte door de Romeinen gewonnen werden. 
In Capua Vetere bevindt zich ook een klein museum met voorwerpen uit de Samnitische tijd, een amphitheater en een ondergronds Mithraeum. In een Mithraeum werden geheime rituelen gevierd ter ere van de Perzische (1) god/held Mithras. In de vroege eeuwen van onze jaartelling was deze eredienst wijd verbreid in het romeinse rijk en een geduchte concurrent van het jonge christendom. In het Mithraeum van Capua Vetere kan men in een muurschildering zien hoe Mithras een witte stier doodt, en uit de onderdelen daarvan diverse typen mensen doet ontstaan. Een scheppingsverhaal dus. Het lidmaatschap van deze religie was populair, vooral onder minderwel-gestelden, omdat het een beter hiernamaals beloofde dan de officiële romeinse godendienst.


(foto's van de schrijver)

Capua


















Capua Vetere, amphitheater en museumstuk
(foto's van de schrijver)

De tijd heeft intussen niet stilgestaan. In de Middeleeuwen werden in deze streek grote kerken gebouwd. Een van de interessantste is die van Sant' Angelo in Formis, een dorpje op een paar kilometer van het tegenwoordige Capua. Er gaat een locaal treintje heen vanuit Caserta, twee haltes voorbij Santa Maria Capua Vetere. Het personeel van deze plaatselijke lijnen is immer vriendelijker en behulpzamer dan dat van Trenitalia, de italiaanse NS. Op het perron van Sant' Angelo deden de conducteur en de stationschef samen moeite om me uit te leggen met welke treinen ik weer terug kon, en de weg te wijzen naar de beroemde kerk. Bij terugkeer van mijn wandeling vroeg de laatste hoe het geweest was.
Nu wist hij niet dat het gebouw zich in grootschalige restauratie bevond en niet bezichtigd kon worden - waaruit je kunt afleiden dat er niet vaak iemand naar komt kijken. Op driekwart van de afstand riep een motorrijder me al toe dat de kerk toe was. Bereid om genoegen te nemen met de aanblikken van de buitenkant - de reisgids sprak bijvoorbeeld van een arabisch portaal - zette ik dóór op de weg die, aanvankelijk vlak, almaar steiler omhoogliep. Toen ik tenslotte op het hoogste punt kwam, werd mijn verdere voortgang verhinderd door hekken dwars over de weg, ondoorzichtig gemaakt met aangehechte zeilen. Er waren lichtpunten. In Italië voorziet men dergelijke afrasteringen vrijwel altijd van afbeeldingen van hetgeen aan het oog onttrokken is. Zo waren ook hier de zeilen rijk verlucht met foto's van ex- zowel als interieur van de oude, uit 1077 stammende, basiliek. 
Een bede tot twee bouwvakkers die zojuist met een enorme vrachtwagen het werk kwamen versterken was tevergeefs. Ik nam dus genoegen met het bekijken en fotograferen van de foto's, uiteindelijk toch tevreden omdat ik een goed idee gekregen had van hoe de kerk eruit zag, zowel de klassieke, romaanse bouwwijze als de beschildering - het nieuwe testament in regels boven elkaar langs de wanden van het middenschip, een ontzaginboezemende Christus Pantokratôr in de apsis, een laatste oordeel op de achterwand én natuurlijk het arabisch geïnspireerde voorportaal - met een blij gevoel dat zoiets moois hier na bijna 1000 jaar nog stond en dat er blijkbaar goed voor gezorgd werd.














In tegenstelling tot de weg van het station, lag de ruimte tussen de hoge, losstaande poort en de hekken in de schaduw en een muur-ondersteunende brok steen bood een geriefelijke zitplaats, zodat ik ruim de tijd kon nemen om te bekomen van de wandeling en het wél-geopenbaarde in me op te nemen. 
Een jongen van een jaar of 16 komt van beneden fietsen en stopt bij me. Kennelijk om een praatje te maken met die zeldzame vreemdeling maar, zoals dat op die leeftijd gaat, zonder goed te weten wat hij moest zeggen. Ik neem dus maar het initiatief: of hij hier woont, Engels op school krijgt, aan het oefenen is voor de Giro... en beslis ook het moment van afscheid nemen.



Na de afdaling rust ik lekker uit op een terrasje in het dorp, waar de dorpsgek nog gewoon lid is van de gemeenschap. Ze plagen hem soms een beetje en lachen veel samen met hem.
Beste lezer, ik hoop dat je over een jaar of twee, drie ook eens gaat kijken naar die mooie basiliek als hij af is. Wel van te voren informeren natuurlijk of hij weer open is. Wie weet komen we elkaar nog tegen als ik weer eens in die buurt ben.

Men neme, zoals overal in Zuid-Italië, de tijd voor al deze verplaatsingen. In het Centraal Station van Napels komen de gewone treinen, de Metropolitana en de treintjes van de Circumvesuviana bij elkaar. Dat lijkt heel handig, maar in mijn ervaring is de bewegwijzering slecht, en personeel van concurrerende bedrijven werkt niet erg samen om de reiziger te helpen. Zo kunnen de aanwijzingen over bepaalde treinen die je krijgt uit de kaartjesautomaten - overal elders in italië de beste informatiebron - en/of de speciale informatiebalie wel eens afwijken van die van de conducteurs. Zodoende willen de laatsten, handig opgesteld bij het begin van het kop-perron, je wel eens de toegang weigeren tot een trein die de andere bronnen nu juist aanbevolen hebben. Zulke dingen kun je als frustratie ervaren, maar ze horen ook bij de zuidelijke charme van dit heerlijke land. Als je je niet tot haast laat verleiden kom je altijd wel waar je wezen wilt. De gebreken zitten puur in de informatievoorziening; alle treinen rijden stipt op tijd.

De lof die ik boven zong over het Piazza Garibaldi bleef beperkt tot de zuidelijke helft ervan. Gij lezer hebt dat misschien niet opgemerkt, maar ik deed het expres. Dat aan de andere helft nog gewerkt wordt is iets dat nog wel overgaat. De andere 'oever' echter heeft niet veel goeds te bieden. De hoge dichtheid van allerhande hangvolk wordt daar blijkbaar gedoogd. Toen ik met de terminalbus van het vliegveld kwam, bleek de halte vlakbij het plein omzwermd te zijn door leden van diezelfde populatie. Terwijl ik me nog oriënteerde en deze en gene figuur probeerde te ontwijken had iemands al ongemerkt mijn rugzak opengeritst en daaruit mijn schets- en schrijfboek gestolen. Eigen schuld natuurlijk - verwend door jaren in veiliger steden had ik de rugzak niet op de borst hangen en de ritsen niet gezekerd.
Pas een paarhonderd meter verder, midden voor het station, waarschuwde iemand me dat mijn rugtas openstond. Wat mij nog steeds verbaast is dat alleen dat boek weg was; de telefoon en de camera zaten er nog in. "Wat zijn dat voor dieven?" dacht ik; "of was het alleen een demonstratie van kunnen? Wie weet een zakkenrollersworkshop??" Hoe dan ook, het schetsboek waar nog niets in stond was spoedig vervangen en ik was voor de rest van m'n verblijf weer gewaarschuwd.

De laatste jaren ben ik geïnteresseerd geraakt in de kleurengamma's die italiaanse stedelingen aan hun huizen geven. Mijn vorige bezoeken aan Napels vielen daarvóór, toen ik nog geen stukje geheugen voor dit onderwerp gereserveerd hield. Ook wat dat betreft had ik dus nog wat te ontdekken.






Napels; vooral zachte kleuren (foto's van de schrijver)
Als in alle grote steden is de variatie in kleuren groot, maar de Napolitanen - de omliggende kleinere plaatsen incluis - lijken een voorkeur te hebben voor tere tinten boven verzadigde, en vooral voor allerlei schakeringen en variaties van (licht)geel. In de stad vond ik slechts één straat die een duidelijk statement in kleur maakte; bepaald uitzonderlijk voor deze stad.




Vergeleken met Rome zijn de kleuren van Napels bescheiden.

Koenraad Kortmulder, 22 juni 2017.

(1) De perziche afkomst van Mithras wordt tegenwoordig apocrief geacht. Er zijn geen aanwijzingen van Mithraïsme elders dan in sommige delen van het Romeinse Rijk. Daar verschijnen de sporen van de eredienst plotseling in de eerste eeuw van onze jaartelling. Ze verdwijnen even abrupt in de vierde eeuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.